Opvatting en articulatie - Lichte muziek spelen in een orkest
Bij lichte muziek wordt gevraagd om een andere benadering dan bij klassieke muziek. Andere genre’s, andere muzikanten en een andere manier van spelen. Als dirigent is het belangrijk om deze verschillen te weten, te herkennen en bovendien uit te dragen. In dit artikel bespreken we de belangrijkste opvattingen van lichte muziek die een dirigent moet weten.
Bij lichte muziek denkt men vaak aan jazz en pop muziek. Een van de belangrijkste stijlkenmerken voor deze muziekstijlen is swing-opvatting. Het verschil tussen rechte achtste noten (straight 8th notes) en swingende achtste noten (swing eight notes) is dat in een groep van twee achtste noten de tweede noot wordt vertraagd voor een swingend effect. Een manier om dit duidelijk te maken is dat men in plaats van 2 achtste noten, eigenlijk een triool speelt en daar dan de 1e en de 3e noot van speelt.
Thad Jones - Big Dipper
Een voorbeeld van bigband muziek met ‘swing eight notes’
Echter wordt dit bijna nooit zo genoteerd. In de figuur hieronder staan verschillende manieren hoe swing wordt genoteerd. Deze notaties verschillen misschien op papier van elkaar, maar ze worden alle drie op dezelfde manier gespeeld.
Drie manieren van swing notatie
In het laatste voorbeeld wil het ook voorkomen dat het woord “Swing” of een variatie hierop (“Medium Swing”, “Fast Swing”, “Double Time Swing”) staat genoteerd aan het begin van een muziekstuk. De swing-feel geldt dan voor het gehele stuk, tenzij anders aangegeven.
Na de swing-feel is articulatie een van de belangrijkste onderdelen om lichte muziek op een correcte manier te spelen. De vier basis articulaties, Accent, Marcato, Tenuto, Staccato, staan hieronder genoteerd. Deze dienen als volgt uitgevoerd te worden. Het accent (>) dient gespeeld te worden met een stevige aanzet om vervolgens de noot tot de volledige lengte uit te spelen. Marcato (^) dient gespeeld te worden met een stevige aanzet. De noot blijft kort van klank. Tenuto (-) dient gespeeld te worden in de volledige lengte van de noot. Zet de noot niet extra stevig aan. Staccato (.) dient kort gespeeld te worden. Zet de noot niet extra stevig aan.
Notatie van verschillende articulaties. V.l.n.r.: Accent, Marcato, Tenuto, Staccato
Naast deze articulatietekens, die vooral het begin van de noot benadrukken, is het afsluiten van de noot net zo belangrijk. Dit wordt vaak benadrukt, bijvoorbeeld in onderstaand voorbeeld waarin -3 bij de noot geschreven wordt. Dit betekent dat de noot tot aan de 3e tel gespeeld moet worden. Niet eerder en niet later. Zo ontstaat uniformiteit in het afsluiten van de noten.
Notatie van het afsluiten van de noot
Sommige combinaties van noten dienen op een bepaalde manier gespeeld te worden. 2 losse achtste noten dienen altijd als lang-kort gespeeld te worden, of dit nu in swing is of niet.
Een groep van drie of meer achtste noten dient altijd onder een boog gespeeld worden. Dit betekent dat de noten legato/gebonden gespeeld moeten worden.
Om een orkest goed te laten klinken is dezelfde opvatting belangrijk. Belangrijk is om bovenstaande theorie over te dragen aan studenten en dit altijd van hen te blijven verwachten om zo een collectieve opvatting te creëren die ervoor zorgt dat het orkest goed klinkt. Een voorbeeld waarin dit goed te horen is, en waar je ondertussen ook met de partituur kunt meelezen, is bij de opnames die Hal Leonard online heeft gezet van hun uitgegeven werken. Hieronder is het voorbeeld te bekijken van All of Me, gearrangeerd door Paul Murtha . Welke van bovenstaande opvattingen herken je?
Hoe verwerk je al deze verschillende opvattingen bij een orkest of bigband zodat alle leerlingen dit begrijpen? Dat begint met luisteren. John Clayton zorgt ervoor dat in 5 stappen muzikanten actief luisteren naar de muziek en gefocust zijn op articulatie en opvatting. “1. Listen to this track. 2. Listen again but focus on your instrument part. 3. Hand out music. 4. Listen again and watch your parts go by. 5. Play it!” Voordat er een noot gespeeld is, hebben alle muzikanten het stuk al 3 keer geluisterd en daarbij ook focus gelegd op hun eigen partij. Zorg altijd voor goede luistervoorbeelden, het liefst van professionele bands. Is er geen goed voorbeeld te vinden? Zing dan partijen zo goed mogelijk voor.
Hierbij komen we direct bij de tweede werkvorm om muzikanten op de juiste manier opvatting en articulatie tot zich te nemen. Zingen! Iedereen die muziek kan maken, kan zingen. Het doel van het zingen is niet dat het zo zuiver mogelijk is, maar dat de ritmes, articulaties en frasering in het systeem van de student zit. Ellen Rowe zegt hierover: "Rhythm needs to be understood in the body; students need to be able to tap or experience a consistent pulse in their bodies as they sing or play the rhythm they are working on." Als een muzikant de melodie kan zingen, dan snapt die ook het ritme, opvatting, toonhoogte en alle overige kenmerken van de melodie. Het enige obstakel wat dan nog in de weg staat, is de technische vaardigheden op het instrument. Voor het collectief zingen is ritmische accuraatheid en articulatie belangrijker dan toonhoogte en zuiverheid. Een voorbeeld van hoe bepaalde frases gezongen kunnen worden staat hieronder.
Hier heeft elke articulatie een duidelijke klank wat hieraan gekoppeld is. Een geaccentueerde volle noot krijgt DAH, een gemarkeerde noot DUT. De lengte van de noot is duidelijk afgedwongen door de T die de noot afsluit, terwijl de DAH meer open blijft. Alles wat in kleine letters is geschreven is niet geaccentueerd. Staccato noten worden afgesloten met een ‘t’, terwijl tenuto noten meer open blijven.
Een transparante klank wordt gevormd door een collectieve opvatting van het orkest. Leg de opvatting uit, laat voorbeelden horen en zorg dat iedereen met de neus dezelfde kant op staat door samen eerst te zingen. Hierdoor creëer je uniformiteit en een te gekke bigband sound.